Gaia-X en de federatieve aanpak
In dit artikel:
Driekwart van de wereldwijde cloudcapaciteit zit bij drie hyperscalers (Microsoft, Google, AWS). Die dominantie voedt in Europa het debat over digitale soevereiniteit: moeten we een eigen Europese hyperscaler bouwen of kiezen voor een federatief model? Peter Verkoulen, programmadirecteur van het Centre of Excellence for Data Sharing & Cloud (CoE-DSC) en Nederlandse Gaia‑X‑hub, pleit voor zorgvuldig nadenken over de route en de gevolgen.
Gaia‑X, gestart in 2020 door Franse en Duitse bedrijven en inmiddels met zo’n 250 deelnemers wereldwijd, kiest voor een federatieve aanpak. In plaats van één grote Europese cloud te bouwen, maakt Gaia‑X het mogelijk verschillende (kleinere) providers en services veilig en interoperabel te verbinden. Centraal staat het Digital Clearing House — een set standaarden en specificaties waarmee data‑delers elkaar vinden en federatieve (cloud)diensten kunnen gebruiken. Gaia‑X is geen commerciële leverancier; marktpartijen ontwikkelen en leveren uiteindelijk de concrete software en diensten. Inmiddels zijn er tien commerciële aanbieders van die clearinghouse‑functionaliteit en in Nederland lopen afrondende gesprekken met kandidaten. Grote bedrijven zoals Airbus en EDF eisen al Gaia‑X‑compliance in aanbestedingen, wat wijst op een opkomende doorbraak.
Verkoulen benadrukt de praktische drempels van een eigen Europese hyperscaler: het kost tientallen jaren en mogelijk tientallen miljarden euro’s om zo’n speler op te bouwen, en je krijgt dan waarschijnlijk een vijfde grote speler met vergelijkbare bedrijfsmodellen. Een federatieve “lappendeken”-benadering biedt flexibiliteit: je kunt lokale of gespecialiseerde partijen kiezen, mixen met andere Europese of buitenlandse aanbieders, en onderdelen eenvoudig vervangen als dat nodig is.
De rol van overheden is cruciaal. De Nederlandse Digitaliseringsstrategie (NDS) van 4 juli plaatste data, cloud en weerbaarheid als prioriteiten, wat kan leiden tot één samenhangende aanpak binnen de overheid. Publieke aanbestedingen zijn een krachtig instrument: door in selectiecriteria ook soevereiniteit, beschikbaarheid en exit‑alternatieven mee te wegen, ontstaat marktvraag die leveranciers aanzet tot innovatie. Zonder vraag blijven ontwikkelaars terughoudend — het klassieke kip‑eiprobleem — maar er zijn al positieve voorbeelden: Health‑RI (gezondheidsdata voor secundair gebruik) en het Smart Connected Supplier Network (SCSN) in Brainport, waar honderden hightechbedrijven via een federatieve oplossing data delen.
Op Europees niveau groeit ook de aandrang tot meer regie: naast Gaia‑X bestaan initiatieven als Simpl en het Data Spaces Support Centre. Recente Europese samenwerking op het vlak van “EuroStack” (een initiatief vanuit DG Connect en het bedrijfsleven sinds een conferentie in 2024) zoekt naar soevereinheid over de volledige digitale stack — van chips en hardware tot applicaties en AI. Verkoulen wijst erop dat zulke strategieën alle lagen moeten omvatten; een soevereine cloud vraagt immers ook om bewuste keuzes voor hardware, virtualisatiesoftware en processors.
Kort gezegd pleit Verkoulen voor een pragmatische, federatief georiënteerde route: die kan sneller resultaat, biedt meer keuzemogelijkheden en maakt het mogelijk controle en samenwerking te combineren zonder de enorme risico’s en kosten van het opbouwen van één Europese hyperscaler. De komende jaren zullen bepalen of federatieve standaarden, overheidsvraag en commerciële aanbieders samen de basis leggen voor meer digitale soevereiniteit in Europa.