KPN-inkoopschandaal blootgelegd
In dit artikel:
Vier ex-KPN-medewerkers ontvingen jarenlang luxe goeden diensten bekostigd via het voormalige management van Four IT, waarmee volgens een tussenvonnis van de rechtbank Den Haag het it-inkoopproces van KPN beïnvloed kon worden. De zaak speelt rond Four IT uit Leiderdorp, dat in 2022 een raamcontract sloot met KPN voor bouw, installatie en onderhoud van 5G-hardware. Kort na de overname van Four IT door Dutch IT Services Group (later samengevoegd onder de Vooruit Groep) ontdekte het nieuwe bestuur verborgen rekeningen en betalingen die voordelen verschaften aan een klein aantal KPN’ers.
Het forensische onderzoek van accountant Grant Thornton, waarmee de rechtbank zich baseert, legt een patroon van ondoorzichtige transacties bloot: facturen van derden die mogelijk niet authentiek waren, levering van apparatuur en diensten voor privégebruik, kunstmatig verhoogde prijzen en consultancytarieven die via aan KPN-medewerkers gelieerde entiteiten zijn betaald. Uitgaven betroffen onder meer televisies, laptops, smartwatches, massages (gefactureerd als ‘anti-werkdrukconsulting’), een Green Egg-barbecue, businessclass Formule 1-reizen inclusief partners en zelfs een deelbetaling voor een Porsche Cayenne. Veel leveringen kwamen niet op bedrijfsadressen terecht maar op privéadressen van betrokkenen.
De betalingen liepen deels via persoonlijke BV’s van KPN-medewerkers en via een bedrijf (AppData BV) waarin naast de Olivier-familie ook KPN-medewerkers deelnamen. Grant Thornton vond aanwijzingen dat sommige grootboekrekeningen en potjes werden gevuld met door KPN betaalde, mogelijk vervalste facturen. Totale onderzochte voordelen bedragen circa achthonderdduizend euro; de Vooruit Groep stelt dat de schade bij afwikkeling richting miljoenen zal lopen en dat zij te veel betaalde bij de overname (in 2022 voor ruim €13,7 miljoen), omdat KPN een lucratieve klant was.
KPN heeft volgens berichtgeving aangifte gedaan, het Openbaar Ministerie is een strafrechtelijk onderzoek gestart en betrokken medewerkers zijn ontslagen. De rechtbank neemt in het tussenvonnis geen definitieve standpunt in over corruptie of omkoping; Grant Thornton geeft in zijn eindrapport ook geen harde conclusies over strafrechtelijke delicten. Wel oordeelt de rechter dat de verkopers hun mededelingsplicht schonden door onregelmatigheden niet te onthullen bij de verkoop, zodat de koop mogelijk op basis van dwaling tot stand is gekomen. De rechtbank stelt een nader schadeproces vast; op 8 oktober 2025 volgt uitspraak over de afwikkeling. Een voorlopig schadebedrag van circa €7,6 miljoen wordt door de rechter als onvoldoende onderbouwd beoordeeld.
Vader en zoon Olivier ontkennen fraude en voeren tegenclaims voor nog openstaande bedragen en managementvergoeding. Opmerkelijk is dat zij twee jaar geleden niet hebben gereageerd op verzoeken van Grant Thornton om commentaar. De affaire werpt een breder licht op governance, due diligence en belangenverstrengeling bij it-procurement en illustreert hoe ondoorzichtige boekingen en persoonlijke constructies grote zakelijke en juridische gevolgen kunnen hebben.