Waarom AWS een oude server te pletter liet vallen
In dit artikel:
Bij AWS' gebruikersconferentie re:Invent presenteerde het bedrijf AWS Transform: een dienst die met gespecialiseerde ai-agenten gericht legacy-systemen en verouderde applicaties moderniseert. Het doel is technische schuld terug te dringen — oude code, Windows-apps, mainframes en VMware-omgevingen die veel tijd en geld opslokken — zodat organisaties tijd vrijmaken voor innovatie.
AWS benadrukt dat Transform geen totaalnieuw experiment is; klanten zouden er al mee hebben gewerkt om naar schatting 1,1 miljard regels code te analyseren en ruim 810.000 uren handmatig werk te besparen. De dienst gebruikt vooraf gebouwde transformaties voor veelvoorkomende upgrades (bijv. Java, Node.js, Python) en kan met aangepaste agents organisatiespecifieke code en frameworks aanpakken. Volgens AWS kan dit proces op schaal honderden tot duizenden applicaties vijf keer sneller moderniseren dan handwerk, met automatische feedbackloops die agents in de tijd verbeteren. Als voorbeeld noemt AWS Air Canada, dat duizenden Lambda-functies moderniseerde en daarmee circa 80% tijdwinst bereikte.
Specifiek wordt er ingezet op het Microsoft-ecosysteem: volledige modernisering van Windows-landschappen inclusief .NET, SQL Server en UI-frameworks naar open source/cloud-native oplossingen om dure licenties te vermijden. Ook mainframe-herontwerpen en grootschalige VMware-migraties worden ondersteund.
Om de boodschap visueel kracht bij te zetten liet AWS bij de lancering een oude server met een kraan oppakken en op de grond laten vallen — een theatrale verwijzing naar het “wegwerpen” van technical debt. De dienst kan organisaties helpen onderhoudsdruk te verlagen en migraties te versnellen, maar roept tegelijk vraagstukken op rond betrouwbaarheid, governance en migratiekosten bij grootschalige automatisering.